"Zonder Design & Innovation had ik minstens een jaar extra nodig gehad om te kunnen wat ik nu al kan. We oefenen met Photoshop, logo's en posters ontwerpen, programmeren en 3D-ontwerpen. Het is meer dan alleen vrijblijvend experimenteren." Leerling, Bredero Mavo, Amsterdam
Leerlijnenmodel
Als het project de wedstrijd is, is de cursus de training. In een wedstrijd staat het ontdekken voorop en het integreren van kennis. Oefening en toetsing van ‘losse’ vaardigheden vinden plaatst tijdens de training, niet tijdens de wedstrijd.
Door veel te trainen en veel wedstrijden te spelen word je een goede prof. Uitgangspunt van dit didactische model is dat de leerling leert denken als een professional. ‘Leren’ is het vertrekpunt. Het is leuk om te leren als je je ontwikkelt! Iedereen maakt een ontwikkeling door in de uitvoering van een beroepstaak en in het denken en handelen als een professional. Leerlingen leren dat langs verschillende lijnen. BDF Advies onderscheidt er vijf. Elke leerlijn is een zelfstandige eenheid, heeft een eigen context, een eigen leerdynamiek en een eigen toetsmechanisme. De training Curriculumontwikkeling ondersteunt docenten bij het ontwerpen van een onderwijsprogramma volgens dit model​
​
Leerlijn 1
​
Projectenlijn
Een opdrachtgever uit het bedrijfsleven of een andere externe organisatie presenteert de projectopdracht.
​
Bij projectopdrachten is de docent coach. Bij projectopdrachten gaat het evenzeer om het proces als om het resultaat. De docent zegt niets voor, maar stuurt bij als het proces lang een verkeerde kant opgaat.
​
​
Leerlijn 2
Cursussen:
conceptuele lijn
Opdrachten die de theorie verbinden met beroepsproblemen staan centraal in cursussen. Leerlingen leren denken als beroepsbeoefenaar en gaan zo de theorie snappen.
​
Bij cursussen is de docent de vakinhoudelijke expert. De lesstof is richtsnoer. De docent legt uit (en doet voor). Hoe verder een leerling is gevorderd, hoe minder.
Leerlijn 3
​
Trainingen: trainingslijn​
Opdrachten om (vak)vaardigheden te leren, skills. Oefenen, oefenen, oefenen. Doen, doen, doen, maar het is wel ‘doen met verstand’.
Bij trainingen is de docent de vakinhoudelijke expert. De docent geeft de opdrachten of keurt alternatieve opdrachten goed. De docent doet voor (en legt uit). Hoe zelfstandiger de leerling, hoe minder, maar hij houdt wel een oogje in het zeil.
Leerlijn 4
Stages: werk-
ervaringslijn
Tijdens een stage binnen een bedrijf ervaren jongeren de beroepspraktijk en maken ze kennis met de bijbehorende taken. De dynamiek van het bedrijf is hierbij leidend.
​
Door nauw contact met de praktijkbegeleider volgt de docent het proces vanaf de zijlijn. Zodra de leerling of het bedrijf meer begeleiding vraagt, zal de docent dit geven.
Leerlijn 5
LOB:
Reflectielijn
Deze lijn is gericht op reflecteren. Terugkijken en vooruitkijken. Wat betekenen bijvoorbeeld de stage-ervaringen voor de leerling?
Tijdens individuele gesprekken met de leerling is de docent een mentor. De docent helpt de leerling op meta-niveau te denken. Hij motiveert, inspireert en begeleidt de leerling bij het maken van keuzes binnen diens (school- en) loopbaanontwikkeling.